Vlaamsch tooneelcriticus. * 21 Juli 1886 te Antwerpen; sedert 1924 hoofdredacteur van Het Tooneel. 1923-’31 verslaggever voor het naoorlogsche Landjuweel; keurige taal en stijl; eerlijk ook voor de Kath. visie, mist echter vertrouwdheid met die eigen atmosfeer. Groote nadruk op literairpsychologischen tekst; daardoor weigerig tegenover moderne strooming, altijd echter met soliede motiveering.
Op nationaal gebied wel eens al te weifelachtig; ethische beschouwingen meer dan eens onvast bij gemis aan metaphysischen grondslag.Werken: Kritische Bijdragen (1926); Gesch. der Vl. Tooneelletterkunde van 1800 tot Heden (1927); Koorn en Kaf (1928); Spiegel van het Modern Tooneel in Vlaanderen (1929); De Tooneelcrisis in Vlaanderen (1929); Het Vlaamsch Tooneel (1933, in Vlaanderen door de Eeuwen heen); Dr. O. de Gruyter als acteur (1935, in De Gruyter-gedenkboek); Een Eeuw Vlaamsch Tooneel (1936).
Lit.: C. Godelaine, in Tooneelgids (1926 en ’29). A. De Maeyer