Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Liturgische beweging

betekenis & definitie

A) In de Kath. Kerk

Onder l. b. verstaat men een streven ter bevordering der liturgie, door studie en in het bijzonder door haar bij te staan in de practische vervulling van de haar van Godswege toegewezen taak: het vormen der leden van Christus’ mystiek Lichaam naar en krachtens zijn beeld. Een bijzondere behoefte eraan deed zich voor het eerst gevoelen bij het uitgaan der M.E., toen er een vervreemding van de liturgie was gaan ontstaan, veroorzaakt door de ontbinding der oude Christelijke maatschappij, de kwijning van het Christelijk gemeenschapsleven en het daaruit opgroeiende individualisme in den zin van de godsdienstige ontwikkeling buiten het godsdienstig leven van het organisme van Christus’ mystieke Lichaam als zoodanig om; verder ook door de verwaarloozing der liturgie van de zijde der geestelijken en, van de zijde der leeken, door een groeiende onbekendheid met de taal der liturgie, het Latijn. Een l. b. ontstond toen, vnl. in het Noorden, beoogend: de liturgie in haar oude eer te herstellen, en door verklaring en vertaling in omloopstaal haar bij de geloovigen meer vertrouwd te maken (Geert Groote, Radolphus de Rivo, Windesheim, S. Petrus Canisius, enz.). De godsdienstige (en politieke) beroerten der 16e eeuw verijdelden haar volle ontplooiing. Na de Fransche Revolutie deed zich de behoefte opnieuw sterk gevoelen. Een l. b. ontstond tegen het midden der 19e eeuw in Frankrijk, waar Dom Guéranger trachtte de geloovigen weder met de liturgie bekend te maken en deze zelf te bevrijden van de misvormingen onder neo-Gallicaanschen invloed ondergaan. Zij verspreidde zich langzaam maar zeker, tot in het begin der 20e e. de geestdrift zich van haar meester maakte, vnl. in België. Nu bloeit zij min of meer overal; van haar bloei getuigen niet slechts de vele tijdschriften, practische en wetenschappelijke (in Ned. en België alleen reeds: Ons liturg. Tijdschrift, Tijdschrift voor liturgie, Liturg. Parochie-blad, Questions liturg, et paroissiales, Revue liturg, et monastique, Bulletin paroissial liturg., La Vie liturg.), maar ook liturgische weken (sinds 1912 in beide landen jaarlijks, heden in de Fr. en de Ned. taal) en congressen (ook internationale: Antwerpen, 1930), beide steeds met zoowel theoretische als practische doeleinden. Middelpunten en brandpunten der l. b. vormen overal vnl. de kloosters, als daartoe uiteraard het best uitgerust, de leiding is echter feitelijk in handen der bisschoppen en de uitkomsten gelden vnl. de parochies. Baanbrekers waren in onze gewesten de Benedictijnen Festugière en Beauduin, gevolgd door De Wyels en Van de Kamp en de nu talrijke anderen in Noord en in Zuid. ➝Liturgie-wetenschap.

Lit.: De Vathaire, La Liturgie pour le peuple, in: La Vie Spirituelle (1931, dl. 27 en 29). Louwerse

B) Bij de Protestanten

De l. b. is een reactie tegen het rationalisme der 18e eeuw. In 1911 ontstond in Ned. de eerste „Liturgische Kring” door toedoen van dr. Gerritsen, dr. Van Gheel Gildemeester e.a. Op 12 Nov. van dat jaar vond te Den Haag de eerste liturgische dienst plaats: votum, benedictie, confiteor, absolutie, credo, preek, lofzangen en gebeden.

De l. b. schijnt in Frankrijk vroeger, nl. ca. 1890, opgekomen te zijn. In Ned. hield zij min of meer verband met het pauselijk Motu Proprio van 1910. Zij wil de liturgie van karakter principieel sacramenteel doen zijn, want zij plaatst het II. Avondmaal bewust in het centrum van den eeredienst. Men lette er bij beoordeeling evenwel op, dat de sacraments-opvatting van den „Liturgischen Kring” wezenlijk verschilt van de Kath. leer der Sacramenten. Tegenover de soberheid van den Prot. eeredienst wil de l. b. meer afwisseling en medewerking der gemeente bereiken door de oudkerkelijke elementen van den eeredienst te herstellen. De belangstelling voor de l. b. wordt gaandeweg grooter, al vreest men hier of daar voor verroomsching. Tot den Liturg. Kring behooren o.a. prof. dr. N. Bakhuizen van den Brink, dr. W. Th. Boissevain, prof. dr. G. van der Leeuw, dr. W. H. v. d. Pol.

Lit.: Handb. voor den eeredienst (1934); Liturg. Handboekjes (1923-'30); R. Will, Le Culte (2 dln. 1925-'29); W. H. v. d. Pol, Liturgie (1931); W. Th. Boissevain. De Kerk en hare Liturgie (1933). Lammertse.

< >