1° Justus (eig. Joost Lips), Klassiek philoloog. * 18 Oct. 1547 te Overijssche bij Brussel, ✝ 24 Maart 1606 te Leuven. 1567-’69 in Italië als secr. van Granvelle, 1572-’74 prof. te Jena, daar Protestant geworden, 1579-’91 prof. te Leiden, 1691 weer Kath. geworden, 1592 prof. te Leuven. Buitengewoon goed in conjecturaal-critiek en exegese van Lat. auteurs.
Tacitus is zijn beste uitgave.Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (III, 775-782); Sandys, A Hist. of class. Scholarship (II, 301-305).
Zr. Agnes.
2° Marie, verdienstelijk schrijfster over muziek (pseud. La Mara). * 30 Dec. 1837 te Leipzig, ✝ 2 Maart 1927 te Schmölen bij Wurzen. Zij gaf de briefwisseling van vsch. beroemde componisten uit, o.a. van Liszt (8 dln. 1895-1904) en Berlioz, en schreef vlotte biographieën over bekende componisten.
Lit.: Durch Musik und Leben im Dienste des Ideals (autobiographie; 2 dln. 21926).