(Labiaten) een plantenfam., omvat 150 geslachten met 3000 soorten. Zij hebben meestal een vierkanten stengel met kruisstandige, gezaagde bladeren en dikwijls uitloopers, verdikte wortels en klierharen. De tweelippige bloem heeft meestal een helmvormige bovenlip en een onderlip uit 3 of 4 vergroeide kroonbladeren, soms met een spoor, 2 of 4 meeldraden, 2 vruchtbladeren, die na rijpheid door valsche tusschenschotten uitcenyallen in 4 dopvruchtjes.
Kelk ö-bladig, dikwijls tweelippig. De l. zijn vooral in de tropen en de gematigde zones verspreid, zooals lavendel, munt, salie, thijm, boonenkruid, hyssop, kattenkruid, hondsdraf, doovenetel, hennepnetel, andoom,glidkruid en gamander.Bouman.