Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Linneaansche soort

betekenis & definitie

is in de planten- en dierensystematiek een verdere onderverdeeling van een geslacht. Sinds Linnaeus wordt voor elke species van het kunstmatig stelsel de dubbele benaming, in 1620 door H. Bauhin ingevoerd, algemeen aangewend.

In den dubbelen Lat. naam, waarmee elke L. s. wordt aangeduid, geeft het eerste lid het geslacht, het tweede de soort aan. Zoo kent men in het geslacht Triticum de soorten durum (harde tarwe), spelta (spelt), vulgare (gewone zachte tarwe) e.a. De L. s. is echter niet de kleinste systematische eenheid. Zij is samengesteld uit verschillende groepen van reine liniën (➝ Linie), die ofwel volledig van elkaar gescheiden zijn doordat zij onderling niet meer vruchtbaar zijn, ofwel alle tot hetzelfde ➝ syngameon behooren en dus onder elkaar kunnen bevruchten, wat niet uitsluit, dat de levenskracht en de fertiliteit der bekomen nakomelingen sterk kan verschillen. De L. s., die in de systematiek nog steeds als grondslag voor de indeeling van het planten- en dierenrijk wordt aangenomen, is dus in feite geen eenheid, maar een mengsel van erfelijk soms zeer verschillende vormen. Theoretisch zou als basis voor een indeelingsstelsel de ➝ elementaire soort of Jordanon moeten dienen, doch van erfelijk standpunt uit bezien zou men dan nog verder moeten gaan en de L. s. vervangen door groepen van individuen, met gelijke erfelijke samenstelling. Die abstracte eenheid werd door Lehmann de isogene eenheid genoemd. In de practijk is een indeeling, die op isogene eenheden zou berusten, echter niet door te voeren.

Lit.: E. Lehmann, Art, Reine Linie, isogene Einheit, in: Biol. Centralblatt (XXXIV 1914); G. E. Du Rietz, The fundamental units of biological taxonomy, in: Svensk Botanisk Tidskrift (XXIX 1930).

Dumon.

< >