Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Linie (biologie)

betekenis & definitie

Reine linie is een begrip, dat door Johannsen in de erfelijkheidsleer werd ingevoerd om zuivere stammen van populaties te onderscheiden. De in 1903 geformuleerde definitie, volgens welke een reine l. samengesteld zou zijn uit „individuen, die van één enkel zelfbevrucht individu afstammen”, was verkeerd in dien zin, dat een individu, al is het ook autogaam, toch onzuiver kan zijn en dus erfelijk verschillende nakomelingen kan geven, wat niet meer aan het begrip van de reine l. beantwoordt. De juiste bepaling gaf Johannsen in 1915, waar hij zegt, dat „een zuivere stam alle nakomelingen omvat van één enkel absoluut zelfbevruchtend individu, dat zelf geen bastaardnatuur bezit”.

Dit neemt niet weg, dat het mogelijk is, ook bij allogame planten en zelfs bij dieren, nakomelingen te kweeken, die alle denzelfden erfelijken aanleg hebben, en dus samen een zuiveren stam of reine l. uitmaken. Het kweeken van dgl. reine l. gaat in de practijk met groote moeilijkheden gepaard (→Inteelt). Dumon.

< >