Mengtaal, die in het W. en N. van Belgisch-Kongo en in de aanpalende gewesten van Fransch-Aequatoriaal-Afrika als verkeerstaal dienst doet. De Ngala-dialecten, welke slechts door een kleine groep Bantoenegers rond Nieuw-Antwerpen worden gesproken, liggen aan deze wijd verspreide lingua franca ten grondslag. In het Noord-Oostelijke Welegebied, waarheen zij, dank zij de blanke bezetting, is uitgestraald zonder de plaatselijke idiomen te hebben verdrongen, staat zij onder den naam „Bangala” bekend.
Vgl. →Loeba en →Kongo (sub IV, Kunstmatige talen).Lit.: De Boeck, Cours théorique et pratique de l. (21927); J. Tanghe, Le l., la langue du fleuve, in Congo (XI 1930). Burssens.