Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Limoniet

betekenis & definitie

(< Gr. leimoon = weide) of bruinijzererts, mineraal, waarsch. kristalliseerend in het rhombische stelsel; echter nooit in kristallen ontwikkeld, maar meestal in amorphe vezelige, niervormige en druipsteenachtige massa’s: de zgn. bruine glaskop, die levendigen glans vertoont en zwart of bont aangeloopen van kleur is. Hardheid = 6, s.g. = 3,9. Chemisch beantwoordt l. aan de formule: Fe4O9H6.

L. is een belangrijk ijzererts. De zgn. bruinijzerertsen bijv. uit den Zwabische Alb bestaan uit l. De zgn. minetten van Elzas-Lotharingen en van de Duitsch-Luxemburgsche grens zijn ijzeroöliethen, waarvan de concreties uit l. bestaan.

Bijna alle ijzerertsafzettingen zijn in de bovenste aardlagen (in den zgn. Ijzeren Hoed) door de verweering in l. omgezet. Van minder belang zijn de amorphe, aardachtige en brokkelige moerasen weide-ertsen, die sterk phosphorhoudend zijn en door organismen gevormd zijn.

Losse massa’s van deze ertsen noemt men oker. Hiertoe behooren de Cyprische umbra en de terra de Siena, die tot verf verwerkt wordt (Siena-bruin). Oosterbaan

< >