(Crocodilus porosus Schn.), de meest verbreide soort van de orde der krokodillen, leeft in Z.O. Azië, Indië en N. Australië.
Hij wordt meer dan 8 m lang. De rugschilden zijn in 4-8 overlangsche rijen gerangschikt; op den kop loopen twee zeer lange, van het oog haast tot de neuspunt reikende, paarlsnoervormige beenlijsten. De snuit is lang, min of meer versmald en toegespitst, dubbel zoo lang als aan de basis breed, gewelfd en geplooid.
De kleur is donker olijfgroen tot olijfbruin, soms bijna zwart. Keer.