of artikel (< Lat. articulus, dat weer een vert. is van het Gr. arthron = lid) is in de grammatica de term voor een woordsoort, die uitsluitend met een zelfstandig naamwoord verbonden voorkomt. Het l. heeft dan ook geen eigen beteekenis en is niet geaccentueerd. Men onderscheidt l. van bepaaldheid en van onbepaaldheid.
De eerste, in het Ned. de, het, wijzen op bekendheid, bepaaldheid van datgene, wat door het substantief wordt uitgedrukt, bijv. de dokter is er (vgl.: haal gauw een dokter), maar ze kunnen ook voorkomen bij begrippen, die den vertegenwoordiger van de soort geabstraheerd aanduiden, bijv. de mensch is sterfelijk. Het l. van onbepaaldheid, in het Ned. een, ’n (ontkennend: geen), geeft meestal aan, dat het genoemde één uit een groep is (zonder dat evenwel de nadruk wordt gelegd op de getalaanduiding, want dan is één telwoord), bijv.: een dokter heeft ’n onrustig leven. Krijgt het l. van bepaaldheid wel een accent, dan krijgt het ook een eigen beteekenis, bijv.: hij is dé dokter hier (d.w.z. bij uitstek).Een bijz. functie van het l. is, dat het ook als geslachtsaanduider beschouwd wordt. Men spreekt van de- en het-woorden in het Ned. In het Duitsch (der, die, das) en het Fransch (le, la) komt dat nog sterker uit. In zekere mate is het ook nog naamvalsaanduider in het Ned., vnl. bij den tweeden naamval (des, der).
O.a. wordt ten slotte het l. ook nog gebruikt om aan te duiden, dat een woord, dat eigenlijk geen substantief is, toch als zoodanig dienst doet, bijv.: de zieke, het waarom van deze kwestie, een neen heb ik al, een ja kan ik nog krijgen, enz. v. Marrewijk