(geneesk.), behandeling van ziekten en ongesteldheden door een stelselmatige toepassing van bepaalde soorten licht. In het licht treft men stralen aan van verschillende golflengte, die samen het spectrum vormen. Dit bestaat uit de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet.
Bovendien kent men nog de infraroode en ultraviolette stralen. De roode en infraroode stralen zijn warmtestralen, de violette en ultraviolette stralen zijn de chemische stralen. Het middengedeelte van het spectrum bevat de zichtbare stralen.
De golflengte daarvan loopt van 740 tot 400 millimicron. Het infraroode gedeelte van het spectrum bevat stralen van 60000 tot 740 millimicron, terwijl liet ultraviolette deel stralen van 400 tot 100 millimicron bevat. De ultraviolette stralen worden vooral gevonden in de gebergte-zon of hoogtezon en in het zonlicht aan het zeestrand en op zee.
Kunstmatig worden deze voortgebracht door een kwartslamp, gevuld met kwikdamp; therapeutisch zijn hierbij de stralen onder 280 millimicron niet gebruikelijk, deze worden daarom afgeschermd door een uviol scherm. De groote baanbreker voor de heliotherapie (zonnetherapie) was Finsen; reeds voordien was de zonnekuur gepropageerd door Rikli in zijn zonnesanatorium te Oberkrain in Stiermarken. De werking der zonnetherapie wordt onderscheiden in:1° De bacteriëndoodende werking der ultraviolette stralen;
2° De dieptewerking der roode en gele stralen;
3° De prikkelende werking op de bloedvaten in de huid;
4° De werking op de bloedsamenstelling;
5° De stimuleerende werking op het zenuwstelsel;
6° De groei en weefselopbouw bevorderende werking;
7° De vermeerdering van gasuitwisseling door huid en longen, alsook de werking op de stofwisseling.
De behandeling met infraroode stralen is vnl. een warmtestralen-behandeling. Zonbehandeling wordt vooral toegepast bij rachitis, beendertuberculose, chronisch rheumatisme en bloedarmoede. Een te sterke en te lang toegepaste zonbehandeling kan schadelijk zijn door overdoseering van het therapeutisch agens.
Lit.: Boek, Die Einwirkung des ultraviol. Quarz-lichten auf den Blutdruck (in: Deutsche Med. Wochenschrift, 1911, aft. 9); H. Bordier, Recherches exp. de la lampe à vapeur de mercure (in : Arch. d’électr. médic. expérim. et cliniques, April 1910); G. Stümphe, Die Medizin. Quarzlampe (Berlijn); E. Hertel, Über den Gehalt verschiedener Spektralbezirke an physiol. wirksamer Energie (in: Zeitschr. f. physik. u. diatet. Therapie, X, afl. 2 en 3). Mom