Lichtgevende dieren bezitten het vermogen om als gevolg van een chemische omzetting in liet donker zichtbaar licht uit te stralen (→ bioluminescentie); dit vermogen moet onderscheiden worden van het schijnbare lichtgeven door reflectie van invallend licht, zooals bij de oogen van roofdieren. Slechts een betrekkelijk gering aantal dieren is lichtgevend. Daartoe behooren eencellige dieren (zeevonk), kwallen (Pelagia noctiluca), wormen (zééduizendpoot), mossels (boormossel), kreeften (diepzeegarnalen), insecten (glimwormen) en vsch. inktvisschen en visschen uit de diepzee (→ Diepzeefauna).
De lichtorganen ontstaan uit epitheelcellen. De gevormde lichtgevende stof wordt soms als bestanddeel van een lichtend slijm uitgestooten (zeeduizendpoot, boormossel, sommige inktvisschen en kreeften); in de andere gevallen blijft zij in het dier. Visschen en inktvisschen uit de diepzee dragen vaak lichtgevende organen met lens en reflector, die kunnen verdonkerd worden door opzijdraaien of door tusschenschuiven van donkere kleurstofcellen.
De kleur van het licht is geel, groen, blauw of violet, zelden rood; de sterkte is slechts gering, bij den Cucujokever (zeevonk) bijv. 0,045 lumen per cm2; het nuttig effect is zeer groot, omdat 80-92 % der energie in licht wordt omgezet (bij een gloeilamp slechts 4 %). Het lichten wordt opgewekt door oxydatie van luciferine; vandaar dat het lichten der zee door de zeevonk optreedt, zoodra het wateroppervlak door beroering zuurstof opneemt. De luciferine wordt in vele gevallen gevormd door bacteriën, die met het dier in symbiose leven (→ Lichtgevende planten); vaak moet zij, om te kunnen worden geoxydeerd, eerst geactiveerd worden door een enzym, het luciferase.
Beteekenis van het lichtgeven voor het dier: bij diepzeevormen dient vooral het lichtgevende slijm om vijanden af te schrikken; verder dienen de lichtorganen ter onderlinge herkenning, vooral bij de paring; voor verlichting der omgeving zal het zwakke licht slechts weinig kunnen beteekenen.
Lit.: Rauther, Leuchtorgane der Fische; Bronn’s Klassen und Ordnungen des Tierreichs (VI, le afd. 1927): A. Pratje, Lichterzeugung durch Organismen; Handwörterb. der Naturwiss. (VI 21932, 283 vlg.; verdere lit. aldaar). M.Bruna