(Tibetaansch, = woonplaats der Goden), hoofdstad van Tibet in midden-Azië (III 448 G 5-6); 3 600 m boven zee; ca. 20 000 inw. L. is de geheimzinnige stad van het Lamaïsme en zetel van den ➝ Dalai-Lama. De stad ligt in een goed bebouwde vlakte aan een zijrivier der Brahmapoetra.
Op een hoogte ligt de burcht („potala”) van het Boeddhistische priesterhoofd. L. is tevens een flink handelscentrum. Uitvoer: wol, huiden, muskus; invoer: thee, zijde, rijst, tabak.
Na de Franschen Huc en Gabet in 1842 was het vooral Younghusband, die in 1904 berichten meebracht over deze verborgen wereld. Lit.: Landon, L. (2 dln. 1905); L. A. Waddell, L. and its mysteries (1905); A.
David-Neel, Arjopa (1928).