1° Derde zoon van Jacob, welke hem geschonken werd door Lia. Hij wreekte op gruwzame wijze de onteering van zijn zuster Dina door Sichem. Op den derden dag na de besnijding, welke de zonen van Jacob als voorwaarde voor het huwelijk van Sichem met Dina gesteld hadden, overviel L. met zijn broeder Simeon de Sichemieten, die wegens wondkoorts weerloos waren, en doodde hen (Gen. 34).
Door zijn zonen Gersom, Kaäth en Merari werd hij de stamvader der drie Levietengeslachten, die met de zorg voor den eeredienst belast werden. ➝ Levieten.2° Oorspr. naam van den apostel Matthaeus (Mc. 2.14).