Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Levertraan

betekenis & definitie

Bleek- of goudgele vette olie, verkregen uit de versche levers van Gadus morrhua en eenige naverwante soorten van hetzelfde geslacht. De kabeljauw zwemt tegen den tijd van het kuitschieten in scholen van meerdere km lengte en eenige m dikte naar de Noorsche (Maart) en Amerikaansche (April-Juni) kust. Men onderscheidt twee belangrijke vangsten: de Gydefiske langs de geheele Noorsche kust, vnl. bij de Romsdalfjord en bij de Lofoten, waarbij 10-50 millioen kabeljauwen gevangen worden en de Loddefiske op de kusten van Finmarken bij 70°N.

De lodde, Mallotus arcticus, een kleine visch, die in de N. IJszee leeft, komt in Maart-April, achtervolgd door groote scholen andere visschen: kabeljauwen, schelvisschen, heilbotten, rondoogen en haaien, naar de kust van Finmarken om kuit te schieten. De Finmarksche l. is dan ook, in tegenstelling met de Lofotischc en de Nordlandsche (in Nordland bereid uit levers van bij de Lofoten gevangen visschen), niet uitsluitend van kabeljauwen afkomstig, maar ook van andere visschen: dorsch, schelvisch, ijshaai.

Kabeljauw-visscherij heeft men verder op de 'kusten van Ijsland, nabij de Färoër, de Shetland- en de Orkadische eil., Doggersbank en New-Foundland. Gedurende de vangst worden de levers uit de visschen genomen en in tonnen geworpen, waar zich weldra een laag traan op de massa afzet: de zgn. lektraan, een natuurtraan van de fijnste kwaliteit, licht verteerbaar, goudgeel, niet onaangenaam van smaak; daarna donkerder traan. Tegenw. wordt de vangst zoo spoedig mogelijk aan land gebracht, zieke (gevlekte, roode of groene) levers en galblazen verwijderd, de rest gewasschen en in door stoom verwarmde ketels uitgesmolten, waardoor men een weinig gekleurde, nagenoeg smakelooze olie verkrijgt, die warm gecoleerd, met lauw water gewasschen en vervolgens gelagerd wordt in een koelkelder, waar de stearine zich afscheidt: zgn. vorstvrije l.

De ketels worden daarna sterker verhit, waardoor een donkerder fractie met sterker reuk en smaak verkregen wordt, de rest wordt in zakken opgehangen, waardoor de achtergebleven olie uitlekt: zaktraan, posetran, die alleen voor techn. doeleinden gebruikt wordt, na nog verdere verhitting: de brantran. De rest der levers wordt gedroogd en als veevoeder gebruikt.L. bevat naast tripalmitine en tristearine hoogere onverzadigde vetzuren: gadoleïnezuur (C20H38O2, therapinezuur C18H28O2, clupadonzuur H22H34O2, eiwit, lecithine, cholesterine, aminen en vitamine A en D. Sinds de ontdekking van deze vitaminen is het gebruik van l. door de officieele geneesk. opnieuw gepropageerd (vooral voor kinderen, voor klierachtigheid, Engelsche ziekte, enz.); als volksmiddel was l. sinds onheuglijke tijden zeer gewaardeerd. Het Ned. Rijksinstituut van de Volksgezondheid verleent aan l., die aan de daarvoor gestelde eischen: per gram minstens 50 Lovibond-eenheden vitamine A en 125 internat, therapeutische eenheden vitamine D bevat, een rijks-contrôlemerk. L. wordt in de geneesk. als zoodanig, in den vorm van emulsie, o.a. gemengd met calciumzouten als Scott’s emulsie, en in zalven gebruikt, in de industrie als smeerolie en ter bereiding van geharde vetten.

Lit.: Comm. Ned. Pharm. (III 1926).

< >