Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leopold (divers)

betekenis & definitie

1° Carl Gustaf af, Zweedsch dichter uit de ➝ Aufklärung. * 5 April 1767 te Stockholm, † 29 Nov. 1829 aldaar, als staatssecretaris onder Gustaf IV. Fransch klassicistisch beïnvloed, munt hij vooral uit in het epigram en de koel-gladde dichterlijke vertelling; het stoïcisme, waarmee hij later de blindheid droeg, geeft zijn oden der laatste jaren echtheid en adel van gevoel.

Uitg.: Samlade Skrifter (5 dln. 1912 vlg.).

Lit.: R. Geijer, G. G. a. L. (1905); Sjöding, C. G. a. L. (1931). Baur.

2° Jan Hendrik, letterkundige. * 1865 te Arnhem, † 21 Juni 1925 te Rotterdam. L. studeerde te Leiden in de Klassieke letteren, werd 1891 leeraar aan het Erasmiaansch gymnasium te Rotterdam, leefde teruggetrokken en eenzelvig, schreef in De Nieuwe Gids gedichten, die aanvankelijk weinig waardeering schenen te vinden, doch hem recht geven op den naam van een der grootste Ned. dichters, die ooit leefden. De inhoud van zijn werk, beïnvloed door de Grieksche Klassieken, maar in veel sterker mate door de Oostersche dichtkunst van Perzen en Arabieren, is

doorgaans droomerig en subtiel-lyrisch. L. gaf in proza uit: Stoïsche wijsheid en Uit den Tuin van Epicurus; zijn poëzie, gedeeltelijk in twee bundeltjes verschenen, nadat zij in kostbare privaat-drukken het licht zag, werd na zijn dood zorgvuldig onderzocht, en verzameld door dr. P. N. van Eyk, die de definitieve uitgave ervan in één boek verzorgde (1935).

Lit.: A. Roland Holst, Over den dichter L.; A. Donker, Fausten en Faunen; Albert Verwey, Proza (IV). Asselbergs.

3° L., Nederlandsch taalkundige. * 1839 te Groningen. L. was directeur der Rijkskweekschool aldaar. Zijn voorn. werk (tezamen met Joh. A. Leopold): Van de Schelde tot de Weichsel, Nederduitsche dialecten in dicht en ondicht (3 dln. Gron. 1882) is voor het hedendaagsche dialectonderzoek nog steeds van belang.

Offermans.

4° Martin, schuilnaam van M. Kloostra, Ned. letterkundige. * 1908 te Groningen, behoorde tot de jonge Prot. dichtergroep van het tijdschrift Opwaartsche Wegen, ging in 1934 over tot de Kath. Kerk. L. publiceert zeer weinig. Zijn lyriek is droomerig, zuiver van toon.

Werk: Hunkering (1930).

< >