Belg. historicus. * 22 Febr. 1842 te Molenbeek, † 9 Nov. 1906 te Ukkel. Hij studeerde te Brussel en te Berlijn in de rechten en de geschiedenis; werd prof. in de geschiedenis aan de hoogeschool van Brussel (1868) en was driemaal rector; hij stichtte er de „practische lessen” (1877). Zijn geschiedkundige werkzaamheid begon met synthetische werken, nl. Le Siècle des Artevelde (1879); dan wijdde hij zich aan de studie der stedelijke inrichtingen van de M.E., aan de aardrijkskundige geschiedenis (La formation territoriale des principautés belges au m. â., 1902) en aan het uitgeven van bronnen.
Lid der Kon. Akad. (1883), der Commission roy. d’hist. (1887): lid van de kamer der volksvertegenwoordigers (1880) en burgemeester van Ukkel (1890).Lit.: Leclèrc en Des Marez, L. V. (in: Rev. de l’Univ. de Brux., 1907, blz. 401); H. Pirenne, Notice (in: Annuaire de l’Acad. roy. de B. 1908, blz. 73, met volledige bibliographie). Willaert.