(veeartsenijkunde). Hieronder worden alle pluimveeziekten verstaan, die het leggen van een ei bemoeilijken of onmogelijk maken. Er bestaan verschillende oorzaken daartoe, zooals vernauwing van den eileider, abnormale grootte of ligging van het ei, ongunstige invloeden van buiten (te weinig ruimte, geen gras, geen zandbad) of abnormale klierwerking of ontsteking van den eileider, waardoor de schaal niet goed wordt gevormd.
Een van de meest voorkomende afwijkingen is het windei, dat geheel goed gevormd is, maar waaraan de kalkschaal ontbreekt. Gewoonlijk is dit een voedingskwestie (eenzijdige, kalkarme voeding). In geval van l., waarbij het ei niet spontaan gelegd kan worden, moet het kunstmatig verwijderd worden, hetzij mechanisch, hetzij operatief, iets, wat het dier zeer goed verdraagt.
Ook bij in gevangenschap levende zang- en siervogels kan l. optreden, bijv. bij papegaaien en kanaries. Gewoonlijk moet dan operatief worden ingegrepen.