(Latijn, = Wetten der Twaalf Tafelen), codificatie van Romeinsch gewoonterecht (waarschijnlijk reeds vermengd met Grieksch recht), tot stand gekomen omstreeks 451 v. Chr. als gevolg van strijd tusschen patriciërs en plebejers. Inhoud slechts fragmentarisch bekend (procesrecht, familie- en erfrecht, verbintenissenrecht).
L. zijn van groote beteekenis geweest voor rechtspractijk en rechtsgeleerde literatuur (commentaren).Lit.: Berger, in Realenzykl. v. Pauly-Wissowa (art. Tabulae duodecim).