Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leeuweriken

betekenis & definitie

(Alaudidae), fam. van zangvogels. Ze zijn iets grooter dan een musch. De snavel is kegelvormig; loopbeen is aan voor- en achterkant met schilden bezet; aan den achterteen bevindt zich een lange nagel, „spoor” genoemd.

De kleur is bruinachtig geel; dit in verband met de plaats, waar ze leven; het zijn grondvogels. Ze zingen onder het vliegen. Het voedsel bestaat uit insecten en zaden.

De bekendste soorten zijn→ boom-, veld- en → kuifleeuwerik, alle inheemsche broedvogels; de strandleeuwerik komt op den trek voor. Bernink.

< >