Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leekenspel

betekenis & definitie

en dilettantenspel zijn tegenstellingen. In het leekenspel beeldt de speler uit, wat hij zelf beleven kan; hij behoeft ook niet meer te geven dan wat in zijn capaciteiten ligt. De beroepsspeler tracht zich in te leven in den voor te stellen persoon, terwijl hij dezen, objectief gezien, zoo volmaakt mogelijk moet imiteeren.

Dit eischt groote studie van menschen en toestanden in het heden en het verleden. Hij schiet te kort, als hij niet voldoende of niet juist imiteert. De dilettantenspeler tracht hetzelfde te doen als de beroepsspeler, mist evenwel de noodige vooropleiding en tooneelroutine en komt daardoor niet uit boven een imitatie van het beroepstooneelspel.

Het l. wordt gespeeld vanuit de belevingssfeer van de spelende groep, zoodat elke groep in het algemeen haar eigen spelen heeft.Een voorwaarde is verder, dat er wisselwerking is tusschen spelers en publiek, althans, dat het spel uitbeeldt, wat in het toeschouwend publiek leeft. L. is daarom gemeenschappelijk; hierin demonstreert zich het waarheidsbeginsel der moderne kunst, terwijl het tevens een uiting is van gemeenschapszin. Parallel-verschijnselen zijn de volksdans, de volkszang, het spreekkoor en het bewegingskoor.

Het l. is de aangewezen tooneeluiting van een jeugdbeweging.

Lit.: De Jeugdleider (Juli-Aug. 1931 en Nov.-Dec. 1931). H.Deelen.

< >