(< Gr. las-temnein = steenen houwen) (ant. hist.), over het algemeen steengroeven, waar de slaven den arbeid verrichtten; bekend zijn de l. van Svracuse, die in 413 v. Chr. als verblijfplaats aangewezen werden voor 7 000 Atheensche krijgsgevangenen, welke er nagenoeg allen omkwamen aan de pest. E.
De Waele.