(S. Lorenzo fuori le mura), een der 7 hoofdkerken van Rome, in het Oosten der stad, bij de Via Tiburtina, die naar Tivoli voert. De martelaar Laurentius was steeds een der meest vereerde heiligen van Rome.
Er werd een kapel gebouwd bij Sint Pieter, op de plaats waar L. als diaken brood uitdeelde aan de armen, en een kerk op de plaats waar hij op een gloeienden rooster werd gemarteld. Het lichaam van den heilige werd door Cyriaca op haar landgoed in Agro Verano begraven. Daar bouwde Constantijn de Groote een kerk boven zijn graf.
Er werden ook catacomben aangelegd, wijl men in de nabijheid van S. Laurentius begraven wilde worden. Paus Pelagius II liet de Constantijnsche kerk restaureeren en met mozaïeken versieren, ca. 578.
In de 5e eeuw was er een Maria-kerk gebouwd met haar absis tegen die van S. Lorenzo aan. Omstreeks 1220 liet paus Honorius III de absiden wegbreken en de beide kerken verbinden, waarbij het middenschip der oorspr.
Laurentius-kerk na ophooging tot priesterkoor werd. De bisschopstroon, het baldakijn-altaar en de ambo zijn van paus Honorius. Onder Pius IX werd de basiliek gerestaureerd en met schilderingen van den marteldood van Laurentius en Stephanus versierd.
De overblijfselen van Stephanus waren uit Jerusalem overgebracht en werden door Pelagius II naast die van L. in één marmeren sarcophaag gelegd. Daar rust ook de martelaar en apologeet S. Justinus.
In een zijkapel S. Hippolytus en S. Cyriaca met 20 andere heiligen.
Elders onder de kerk de heilige pausen Zosimus, Sixtus III en Hilarus. Achter de basiliek strekt zich het tegenwoordige kerkhof van Rome uit. Franses.Lit. : Dict. Archéol. Chrét. Liturg. (VIII 1929).