1° Plaats in de Pruis. prov. Sleeswijk-Holstein aan den rechteroever van de Elbe, bij de monding van het Elbe-Trave-kanaal; ruim 5 700 inw. (1930), vnl. Prot.
Hoofdplaa-ts van het vroegere hertogdom; hoorde aanvankelijk bij Denemarken en werd in 1865 met Pruisen verbonden. L. heeft scheepswerven en houtindustrie.2° Een plaats in Pommeren aan de Leba; ca. 20 500 inw. (1930), waarvan 11 % Kath. en 87,3 % Prot. Bezienswaardigheden zijn o.a. de Kath. St. Jacobskirche (laat-Gotisch, 14e eeuw) en resten van vestingwerken. Hout- en machine-industrie. Comijn.