Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lariks

betekenis & definitie

of lork, zomergroene naaldboom. De l. hebben lang- en kortloten, de naalden staan zoowel afzonderlijk aan de eenjarige langloten als in trosjes aan dikke kortloten. De hoofdtakken staan verspreid.

De bloesems ontstaan uit kortlootknoppen van voorjarige twijgen, de vrouwelijke bloem is aan den voet omgeven door een bosje naalden. De kegels rijpen het eerste jaar, de zaden zijn klein en gevleugeld. In W.

Europa is alleen inheemsch de Europeesche l., Larix decidua Mill, een slanke, hoogopgroeiende conifeer, waarvan 600-700 jaar oude exemplaren bestaan, met heldergroene naalden; de jonge twijgen zijn hel geel, de knoppen stomp-eivormig, vrouwelijke bloemen met karmijnroode schubben, kegeltjes 2,5-4 cm, blijven na den zaadval nog eenige jaren aan de takken hangen.De l. is een echte gebergteboom, inheemsch in de Alpen, de Karpaten en de Sudeten, echter kunstmatig over geheel W. Europa verbreid; een typische lichthoutsoort, diep wortelend, die vrij hooge eischen aan den bodem stelt, gevoelig voor wind en sneeuwdruk, vaak met gebogen voet, zgn. sabelgroei. Het hout is zeer duurzaam, vast, elastisch, met geel spint en bruinroode kern, een der meest waardevolle naaldhoutsoorten. Vandaar reeds van vroeger af voortgezette pogingen in den boschbouw om hem in te burgeren buiten het verspreidingsgebied, welke pogingen echter slechts gedeeltelijk geslaagd zijn, daar de boomen na zeer goeden jeugdgroei veelal worden aangetast door een zwamziekte, den larikskanker, die de opstanden radicaal vernielt („larikssterven”). Vaak wordt tegenw. in den boschbouw de Europ. l. vervangen door de Jap. l., Larix leptolepis Gordon, die tot dusver kankervrij bleef en goed groeit, waarvan echter, als van de meeste exoten, de toekomstige resultaten zeer onzeker zijn. Vsch. andere larikssoorten, Aziatische, als L. kurilensis Mayr en L. siberica Ledeb., en Amerikaansche, als L, occidentalis Nutt., worden in den boschbouw proefsgewijze in onze streken aangeplant. De zgn. goudlariks of goudlork is geen eigenlijke larikssoort, doch de uit China afkomstige Pseudolarix Kaempferi Lambert, hier als sierboom om zijn goudgele herfstnaalden in parken aangeplant. Zie ook ➝ Larikshout en ➝ Lorkenterpentijn.

Sprangers.

< >