[< Lappi (Finsch) = afgelegen landstreek]. Aardrijkskundig
L. is een landschap in het N. van Skandinavië en Finland; opp. ca. 400 000 km2 met ca. 165 000 inw. (ca. 30 000 Lappen). Het is een deel van het Baltische schild, dat in het W. langzaam naar het N.W. en N. helt en bedekt is met klei, zand en grind, waardoor bewoning en landbouw mogelijk is. Het midden is een vlakke opwelving, die in de Ënontekisstrook van Finland en in Finmarken breede hooge plateau’s vormt, waarin de Tana zich ontwikkeld heeft. De steenige bodem met veel kleinreliëf en slechte afwatering is beboscht en moeilijk voor landbouw geschikt te maken. Ten Z. van dit gebied ligt een spoelzandvlakte met resten van oude moreenen.
Bevolking De Lappen, een volk van 30 000 zielen, staatkundig tot Noorwegen, Zweden of Finland behoorend, noemen zich zelf Sapme. Het is een arctisch volk, dat reeds in den Steentijd hier woonde en later de Finsche taal heeft aangenomen. Het zijn kleine menschen met ronden schedel en breed gezicht. Tn ong. 500 v. Chr. kwamen ze in aanraking met de bewoners van Skandinavië. Een deel der Lappen zet het primitieve leven van jagen en visschen voort; het zijn de Visch- of Boschlappen, waarvan de meeste nu ook aan landbouw doen. Eenigen ervan, de Zeelappen, wonen aan de Noorsche kust, waar de eigenlijke rijkdom van het land te halen is, de visch. Er heeft zich hier een zeer gemengde bevolking ontwikkeld. Hammerfest is er het verkeerscentrum. Het Petsamogebied, met ijsvrije fjord, is bij den vrede van Dorpat aan Finland gekomen. Er wonen eenige primitieve Lappen.
De Berglappen zijn tot een oppervlakkige rendierteelt en nomadische levenswijze overgegaan. Hun aantal neemt af, doordat velen nu weer overgaan tot landbouw en vischvangst. Omdat het rendiermos maar langzaam groeit en het bergland weinige weiden heeft, zijn ze gedwongen om veel te trekken. In 1923 hebben Noorwegen en Zweden een conventie gesloten, waarin ook Finland later werd opgenomen, en waarbij het Noorsche gebied verdeeld werd in weidezones, waarin op bepaalde tijden een aantal rendieren wordt toegelaten.
De ontwikkeling der Lappen is niet gering: analphabeten komen weinig voor.
Aantal Lappen en rendieren:
Vast wonende Lappen Nomadiseerende Lappen Rendieren Zweden. . . 4.000 3.200 170.000 Noorwegen . . . 18.000 1.500 111.000 Finland . . . 1.500 100 160.000 Kola. . . 1.000 Lit.: Nordlandet (uitg. d. C. Schöyen, 1920); Braun, Finnisch L. u. Petsamo (1925); id., L. (1931); Hermann, Berge u. Menschen in L. (1932).
Godsdienst Oorspr. polytheïsten, werden de Lappen in de M.E. gekerstend, vooral vanuit de Noorsche kustprovinciën en Upsala, welks aartsbisschop tevens protector was van de nomaden in N. Zweden. Torti is de bekendste dezer middeleeuwsche missionarissen in L. Toch bleven de bekeeringen zeer uiterlijk, evenals die tot de Russisch-Orthodoxe Kerk, waartoe thans nog eenige duizenden Lappen beboeren. Het grootste gedeelte der bevolking hangt het Lutheranisme aan; dit is het gevolg van de ernstige pogingen der Skandinavische vorsten om hen tot het Lutheranisme te bekeeren. Vooral Frederik IV van Denemarken, Gustav Wasa en Karel XI van Zweden bevorderden de zending onder de Lappen. In Kopenhagen en Trondhjem werden opleidingsscholen voor zendelingen naar L. gesticht; scholen en kerken werden opgericht en het gebruik van de taal der inboorlingen bij preeken en onderricht voorgeschreven. Thomas van Westen (♱ 1727) en Johan Tornäus (♱ 1681) zijn de bekendste zendelingen. In de 19e eeuw werd de zending vooral geleid door het ministerie van Eeredienst in Zweden. In dezen tijd werden de Lappen ook innerlijk tot het Christendom bekeerd.
Sinds het opheffen der wettelijke belemmeringen worden ook Kath. missioneeringspogingen gedaan. Ofschoon de resultaten van dit zware werk tot nu toe slechts matig zijn, zijn de vooruitzichten voor de toekomst betrekkelijk gunstig.
Lit.: Kath. Missionen (1897-’98 ; 1900-’01); Catholic Enc. (VIII, kol. 1797).