Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Landvrede

betekenis & definitie

In de M.E. de bescherming, welke het recht verleende tegen misbruik van het veeterecht, later ook tegen de uitoefening van het veeterecht zelf. Een l. was algemeen of bijzonder; het laatste was het geval, als hij diende tot bescherming van bepaalde zaken (bijv. kerken, kerkhoven, woonhuizen, molens) of bepaalde personen (bijv. geestelijken, vrouwen, reizende kooplieden). L. werden uitgevaardigd door wereldlijke vorsten, soms door meerdere gemeenschappelijk, zooals die van 1351, gesloten door Jan III van Brabant met den aartsbisschop van Keulen en de steden Keulen en Aken.

De oudste l., die door Duitsche keizers werden uitgevaardigd, dateeren uit den tijd van Hendrik IV. De landvredewetten hebben zich langzamerhand ontwikkeld tot strafwetten in het algemeen en daar zij bijna steeds openbare straffen stelden, hebben zij het oude particuliere boete- en weergeldsysteem op den achtergrond gedrongen. Ten slotte ontwikkelden zich zelfs vsch. landvredewetten tot strafwetboeken.Lit.: Schröder en v. Künszberg, Lehrb. der deutschen Rechtsgesch. (71932, 712 vlg.); Gorris, Denkbeelden over oorlog en bemoeiingen voor vrede in de 11e eeuw (1912).

v. d. Kamp.

< >