Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lancaster

betekenis & definitie

1° Hoofdstad van het Eng. graafschap Lancashire (XII 464 E4); ca. 45 000 inw. Katoen-, zijde- en meubelindustrie. Zetel van een Kath. bisschop.

Een oud slot (14e eeuw; thans gevangenis) ligt op het hoogste punt.2° Fabrieksstad in den N. Amer. staat Pennsylvania, gelegen in het dal van de Connecticut, met ca. 60 000 inw. (1930). Een groot gedeelte van de bevolking stamt van Duitsche kolonisten af. L. ligt in een vruchtbare streek en is marktplaats voor landbouwproducten en tabak. Wol- en katoenfabrieken, leerlooierijen en houtbewerking zijn de voornaamste middelen van bestaan. Comijn.

< >