In godsdienstig gebruik kwam de l. bij de Christenen, in aansluiting bij dat der Joden en heidenen, het eerst in de graven; olie uit martelaarslampen werd, gelijk die der l. uit het H. Graf te Jerusalem, als geheiligd beschouwd en godvruchtig bewaard (vandaar devotielampen en ampullen). Na den Kerkvrede (313) breidde het gebruik zich uit en ontwikkelde zich ook de vorm (visch, schip, tot basiliekvorm).
Later werden de l. meer en meer door de kaarsen verdrongen. ➝Licht (in de liturgie); ➝Luchter. Zie ook ➝Godslamp. Louwerse.