1° Regentschap, van de afd. Bodjonegoro in de prov. Oost-Java; omvat de districten Ngimbang, Babat, Lamongan, Soekodadi en Patjiran; opp. 1 633,74 km2; 545 395 inw. (eind 1930), w.o. 78 Eur., 1 731 Chin. en 159 andere Vr.
Oosterlingen; inheemsche bevolking Javaansch; de taal is Javaansch. L. is vrijwel geheel vlakte, doch zeer warm en arm aan water en daardoor minder vruchtbaar. Hoofdcultuur rijst.2° Hoofdplaats van het gelijknamige regentschap en district (XIV 496 H3); 11 012 inw. (eind 1930), w.o. 25 Europeanen, 439 Chin. en 15 andere Vr. Oosterlingen. L. is weinig aantrekkelijk en zeer warm. Ligt aan de spoorlijn (N.I.S.) Semarang —Soerabaja. Het wordt bezocht door de Lazaristen van Soerabaja. Brokx.
3° Een tweelings vulkaan op Oost-Java. De beide toppen, de L. en de Taroeb, zijn resp. 1 609 en 1 668 m hoog. Uitbarstingen zijn bekend van 1898 en een kleine van 1915. De L. bezit ca. 40 parasitaire kraters, waarvan een aantal in de vlakte aan den voet van den kegel liggen, zoodat men moet aannemen, dat zich een secundaire haard van groote uitgestrektheid onder den vulkaan bevindt. Sommige van deze kraters dragen het karakter van explosiegaten. Jong.