Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lagermetaal

betekenis & definitie

zijn metaallegeeringen, welke de eigenlijke loopvlakken vormen voor de as in draagpot en kussenblok. Zijn steeds zachter dan de as. Men kan onderscheiden bronsmetalen en witmetalen; de laatste zijn zachter, gemakkelijk uit te smelten, zetten zich gemakkelijk, kunnen na ingieten met rasp bijgewerkt worden, geven echter meer wrijving dan bronsmetalen.

Bronsmetalen (85% koper, 9-12 % tin, 6-3 % lood of zink) voor sterk op druk belast lager. Men kent zeer poreuze bronsmetalen, welke 40 volume procenten olie kunnen opnemen: zeer lage aanzetweerstand, daar steeds dikke oliefilm aanwezig blijft.Tot de witmetalen behooren: ➝ Babbith-metaal, ➝ antifrictiemetaal (77,8 % tin, 19,4 % antimoon, 2,8 % zink). Ingegoten witmetalen lagerlegeeringen noemt men compositie. Voor snelloopende as (spoorwegen) 83,3 % tin, 11,1 % antimoon, 5,6 % koper, tincompositie; smeltpunt 300°. Voor langzaamloopende as (idem, goederenwagen) 5% tin, 15 % antimoon, 80 % lood, loodcompositie. Minderwaardige alliage is antimoonlood of hardlood (80% lood, 20% antimoon). De hardheid (Brinell) en drukvastheid van witmetaallegeeringen wordt sterk beïnvloed door de afkoelingssnelheid: een snel afgekoelde witmetaallegeering kan dubbel zoo hard zijn als een langzaam gestolde. Afhankelijk van het stollingsproces heeft één en dezelfde legeering zeer verschillende waarden als lagermetaal.

Beijnes.

< >