Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Ladder

betekenis & definitie

1° Klimtoestel; meer speciaal: toestel voor zaal gymnastiek; het boveneinde van de l. is beweegbaar in een verticaal tegen den muur bevestigd schuifof glijapparaat, dat de mogelijkheid toelaat dit laddereinde op bepaalde hoogte vast te zetten; het andere einde kan voorwaarts verplaatst worden, zoodat de l. in verticalen of schuinen stand en ook horizontaal kan gebracht worden op verschillende hoogte door het verplaatsbare einde op een zgn. steunladder te leggen. Oefeningen in klimmen, hangen, steunen en springen. Bijz. geschikt voor schoolklassen en in vereenigingsverband voor turnsters.

Goris2° Geestelijke ladder, beeld in het geestelijk en mystiek leven om den opgang naar God te verzinnebeelden. Men spreekt ook van trappen. Zoo schreef Ruusbroec een traktaat „Van den Zeven Trappen”. Een der eerste schrijvers van de Moderne Devotie, Gerard Zerbolt van Zutphen, schreef over de „Opclimmingen”. Vooral in de Ned. mystiek is het beeld geliefd, omdat daar de oefeningen der deugd, het methodisch opklimmen naar de vereeniging met God, op den voorgrond stond. In onze streken is het beeld vooral populair geworden door het Leven des Heeren van den Kartuizer Ludolf van Saksen, die zes trappen onderscheidt in de overweging van het Lijden. Diens indeeling is nauw verwant aan die van den H. Bonaventura, die in zijn drievoudigen weg naar God zeven trappen aangeeft om het Lijden te beschouwen. Bekend is een handschrift, door dr. Stracke uitgegeven: „Een leeder van VIII trappen”. Alle zijn ten slotte terug te voeren tot de „Scala Paradisi” of „Hemelladder” van Joannes Sinaïta of Scholasticus, naar zijn „Scala” (Grieksch: klimax) ook Climacus genoemd. Hij spreekt van 30 trappen, welke echter zijn terug te brengen tot de drie hoofdtrappen: het leven van onthechting (het stervende leven of de weg der zuivering), het leven van deugdoefening (het innige leven of de weg der verlichting, versiering) en het leven van vereeniging met God (het schouwende leven of de weg der vereeniging). Dit is dan ook de klassieke indeeling geworden. Op elk der drie hoofdtrappen zijn vanzelf vele onderverdeelingen mogelijk. Nauw verwant met het beeld van geestelijke ladder is het beeld van „Exercitiën” of „Oefeningen”, eveneens in de Ned. en Duitsche mystiek zeer geliefd en vandaar overgenomen in de „Exercitia” van den H. Ignatius.

Het beeld van „ladder” herinnert nog aan de Ladder van Jacob, waarop de engelen in hun opgang naar God niet slechts opstegen naar God, maar tevens telkens weder nederdaalden tot het gewone aardsche leven, waardoor verzinnebeeld wordt, dat de mensch ook op de hoogste trappen tot de gewone eerste oefeningen moet terugkeeren, telkendage weer opnieuw moet beginnen. Brandsma

< >