(electr.), boogontlading met bijz. lage brandspanning tusschen een meestal afzonderlijk gestookte oxydkathode en een op enkele cm afstand geplaatste anode in een verdund gas (bij voorkeur edelgas of metaaldamp). Laat men de spanning tusschen kathode en anode geleidelijk toenemen, dan treedt eerst een zwakke electronenstroom (1) op ; bij het overschrijden van de → ionisatiespanning neemt de stroom sterk toe en treedt de boogontlading in (2). Laat men den stroom nog verder toenemen, dan kan de spanning tusschen de electroden weer belangrijk dalen; men spreekt dan van een laagspanningsboog (3).
Het onderzoek heeft aangetoond, dat dan ergens in het gas de potentiaal t.o.v. de kathode minstens gelijk moet zijn aan de laagste aanslagspanning (afgezien van contactpotentialen). De plaats, waar dit optreedt, is meestal kenbaar aan een lichtverschijnsel geeft het verband tusschen stroom en spanning, de potentiaalverdeling in het gas, het uiterlijk van de ontlading in neon. W. de Groot