Het ontbreken van een volmaaktheid in iets, waarin deze behoorde te zijn. Zooals men de duisternis kent door het licht, zoo kent men het k. uit zijn tegenstelling, het goede (→ Goed). Physiek k. is het gemis van een volmaaktheid in welk wezen ook, zooals ziekte, lijden, dood; zedelijk k. is het gemis van de volmaaktheid, die aanwezig behoorde te zijn in de menschelijke daad, die gericht moet zijn op het laatste doel van den mensch, en gesteld moet worden overeenkomstig de zedenwet.
Omdat het k. dus niet iets positiefs is, is het bestaan van twee onafhankelijke hoogste beginselen, die van het goed (God) en die van het kwaad, resp. licht en duisternis, zooals o.a. Zarathoestra en Manes, de vader van het Manichaeïsme, leerden, een onmogelijkheid. Voor de verhouding van God tot het kwaad, zie → God (sub E). Zie verder → Moraal. P.de Jong