Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kruisdraging

betekenis & definitie

In de iconographie is de traditioneele voorstelling der k.: de geboeide Christus draagt, al of niet geholpen door Simon van Cyrene, het kruis op zijn schouder; Hij heeft een koord om den hals of om het middel (Vlaamsche Primitieven), waarmee Hij voortgesleept wordt door een beul, terwijl een ander Hem bij den schouder vasthoudt. Voorbeelden hiervan vindt men in S. Maria Antiqua te Rome (8e eeuw), in Tokale Kilisse en Tchaouch te Gueureme (Cappadocië), in Peribleptos te Mistra (Griekenland); in Frankrijk te Beaucaire, St.

Nectaire, St. Gilles; in de 14e eeuw Giotto, Simone Martini en vooral bekend is de k. van Andrea da Firenze (Kapel der Spanjaarden te Florence). De miniaturisten gebr.

Van Limburg brengen samen met de andere Ned. Primitieven meer Noordelijke elementen aan: trapgeveltjes, Christus draagt een doornen kroon, twee hoornblazers gaan vooraf en behalve het landschap, dat een weldadig perspectief geeft, treft men een zoeken naar ruimte, vooral bij Brueghel; Jeroen Bosch geeft Christus een spijkerblok om het been (Weenen). Voor de 16e eeuw mogen genoemd worden het retabel van Ligier Richier, de gravure van Jac.

Callot, in de Nederlanden Corn. v. Oostsanen; zeer bekend is ook de k. van Tiepolo. Met de verspreiding der Kruisweg-devotie wordt de k. ook in de kunstwerken daarmee verbonden.Lit.: L. Bréhier, L’art chret. (1928); K. Smits, Ikonografie der Ned. Primitieven (1933); A. Michel, Hist. de Part (register 89-94).

< >