Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kreutzer

betekenis & definitie

1° (ook: Kreuzer) Konradin, componist. * 22 Nov. 1780 te Meszkirch (Baden), ✝ 14 Dec. 1849 te Riga. Hij schreef 30 opera’s (o.a. Nachtlager von Granada) en instrumentale en vocale werken op ieder gebied.

Lit.: Burkard, K.K.’s Ausgang, in: Schriften zur Gesch. der Baar (14, 1920) ; Landau, Die Klaviermusik C. K., in. Zeitschr. für Musik (jg. 13, 2); id., Das einstimmige Kunstlied C. K. (1931).

2° Rodolphe, violist en componist. * 16 Nov. 1766 te Versailles, ✝ 6 Jan. 1831 te Genève. Leerling van A. Stamitz. Beroemd als vioolvirtuoos en vioolleeraar. Beethoven heeft hem de vioolsonate op. 47 gewijd.

Werken: 40 Etudes ou Caprices, voor viool, con certen, trio’s, kwartetten, sonates, enz.; opera’s. Schreef met Rode en Baillot de beroemde vioolschool van het conservatorium te Parijs.

Lit.: Kling, R.K. (1898); Cutter, How to Study K. (1907). Piscaer.

< >