Algemeen.
Eerst in het begin van de vorige eeuw kwam het krankzinnigenwezen onder invloed van de medische wetenschap. Van oudsher was het krankzinnigenwezen van groote sociale beteekenis en werden ten opzichte van de krankzinnigen sociale maatregelen genomen. Vanaf de vroegste tijden werden ze beschouwd als boosdoeners of als bezetenen en waren de ten hunnen opzichte genomen maatregelen met deze opvatting in overeenstemming. Reeds verschillende schrijvers in de eerste eeuwen n. Chr., o.a. Galenus, Aurelianus en Celsus, beschouwden krankzinnigheid als een lichamelijke aandoening, maar hunne invloed op de publieke opinie was niet groot genoeg om deze meening algemeen te maken.
In de middeleeuwen werd de toestand van het krankzinnigenwezen zelfs wederom ongunstiger en kwam het zelfs voor, dat krankzinnigen als bezetenen werden beschouwd en als heksen werden verbrand. In het begin der 15e eeuw werden in de Christelijke landen de eerste tehuizen voor krankzinnigen gesticht. In Nederland stichtte Reinier van Arkel in 1442 te Den Bosch een Tehuis voor Zinnelooze Lieden. Willem Arntsz richtte in 1461 te Utrecht een Tehuis voor Dolle Lieden op. Deze gestichten bestaan in gemoderniseerden vorm tot op heden. De zgn.
Dolhuizen waren geruimen tijd plaatsen van publieke vermakelijkheid, waar de zieken omstreeks Paschen publiek waren ten toon gesteld. De Engelsche psychiater Conolly (17941866) voerde voor het eerst het zgn. no restraint-stelsel in, waardoor de overdreven dwangmaatregelen uit de krankzinnigenverpleging werden geweerd. In Frankrijk werden deze beginselen door Pinel gepropageerd. In Nederland waren het voornamelijk Schroeder van der Kolk, van Deventer en Ramaer, die de krankzinnigen volgens wetenschappelijke stelregelen gingen behandelen.
In Nederland worden op het oogenblik de krankzinnigen verpleegd in talrijke goed ingerichte gestichten, terwijl ook de mogelijkheid bestaat ze buiten gestichten te verplegen in zgn. aangewezen afdeelingen en psychiatrische klinieken, waar de patiënten zonder machtiging van den kantonrechter kunnen worden opgenomen (➝ Krankzinnige). De meeste aangewezen afdeelingen staan in organisch verband met het krankzinnigengesticht en zijn dus niets anders dan een paviljoen, waar men zonder rechterlijke machtiging kan worden verpleegd. De universiteiten beschikken over psychiatrische klinieken, die niet in organisch verband met een krankzinnigengesticht staan, terwijl ook de Valerius Kliniek te Amsterdam en de St. Jacobusstichting te Wassenaar, hoewel wettelijk aangewezen, buiten gestichtsverband staan. De staatsinspectie op het k. controleert zoowel de gestichten als de aangewezen afdeelingen en zorgt voor de naleving van de bepalingen der krankzinnigenwet, terwijl ze tevens toezicht houdt op de inrichting der gestichten en klinieken en op de wijze van behandeling. De bouw der gestichten geschiedt volgens bepaalde systemen. Het corridorsysteem, waarbij de verschillende afdeelingen onderling door lange gangen verbonden waren, heeft plaats gemaakt voor het paviljoensysteem, waarbij de patiënten in afzonderlijke, vaak op onderling grooten afstand gelegen, gebouwen worden ondergebracht.
Geruimen tijd heeft men ernaar gestreefd de gestichten dusdanig in te richten, dat ze zich zoo weinig mogelijk van gewone ziekenhuizen onderscheidden. De bedverpleging, die een grooten vooruitgang beteekende in de behandeling der krankzinnigen, eischte een milieu, dat zooveel mogelijk het gewone ziekenhuis nabij kwam. De laatste decennia brachten de systematische arbeidstherapie. Weliswaar bestond reeds in de oude gestichten de gewoonte patiënten zooveel mogelijk door eenvoudigen mechanischen arbeid af te leiden, de laatste jaren werd deze arbeidstherapie tot een behandelingssysteem ook voor onrustige krankzinnigen uitgewerkt. Dit geschiedde voor het eerst op groote schaal door Simon in Güttersloh, later in Ned. in het provinciale ziekenhuis te Santpoort (het oude Meerenberg). Thans wordt in bijna alle gestichten deze methode zooveel mogelijk toegepast, terwijl ook de klinieken, waar de patiënten in het algemeen veel korter verblijven, ruimten voor dezen vorm van therapie vrij maken.
Behalve in gestichten en klinieken worden krankzinnigen verpleegd in gezinnen en meerdere dezer gezinnen worden tot kolonie samengesteld. De bekendste kolonie voor gezinsverpleging bestaat te Geel in België (zie onder). In Ned. werd te Beileroord een goed geslaagde proef genomen met deze methode van verpleging. De laatste jaren wordt de zgn. nazorg systematisch georganiseerd. De uit het gesticht ontslagen krankzinnige, die in zijn eigen milieu is teruggekeerd of die in de maatschappij in een vreemd gezin wordt verpleegd, verliest het contact met het gesticht niet geheel en wordt op regelmatige tijden door een daarvoor aangewezen psychiater bezocht. Deze psychiater geeft aanwijzingen voor behandeling en controleert de gezinsverhoudingen. Men tracht hierdoor te bereiken, dat de patiënt eerder dan tot nu toe het geval was uit het gesticht kan worden ontslagen.
Tenslotte bestaat er ook een voorzorg. In vsch. steden bestaan consultatiebureau’s en werkinrichtingen, die ten doel hebben de opname van de krankzinnigen in een gesticht zooveel mogelijk te voorkomen. Hoelen.
In België kan de verpleging van den krankzinnige geschieden in zijn gezin ofwel in een ➝ krankzinnigengesticht. Op dit oogenblik (1936) bestaan er in België 51 krankzinnigengestichten, waaronder 6 staatsgestichten. De overige gestichten zijn te danken aan het privaat initiatief, doch staan onder wettelijke controle. Einde Juni 1936 telden al de Belgische gestichten samen een totale bevolking van 24 471 krankzinnigen, verdeeld als volgt:
Betalende Onvermogende Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Staatsinstellingen 527 512 2.328 1.594 Private gestichten 870 1.520 8.061 9.059 Totalen 1.397 2.032 10.389 10.653 Volgens de moderne psychiatrie moeten de krankzinnigengestichten ingedeeld worden in verschillende categorieën, nl. de psychiatrische hospitalen of klinieken met de eraan verbonden observatoria; deze hospitalen zijn bestemd voor de ernstig aangetaste doch geneeslijke zieken; de hospiciën voor geesteskranken. meer bestemd voor de opsluiting van ongeneeslijke zieken; de familiale koloniën en de open diensten. Deze laatste ontvangen onder persoonlijke verantwoordelijkheid van den geneesheer van het gesticht zekere minder gevaarlijke psvchopathen. De „open diensten” zijn nog niet wettelijk geregeld. Hun regeling werd echter voorzien in het wetsvoorstel van 2 Juni 1928 (zie beneden).
Van bijz. belang is de staatskolonie voor familiale verpleging te Geel, die als voornaamste en oudste instelling moet gelden. Zij dagteekent ongeveer uit de 7e eeuw en omvat de volgende diensten:
1° Een dienst voor wederaanpassing, welke zorgt voor de plaatsing der zieken en tracht hun een bediening en onderkomen te verschaffen bij particulieren. Gevaarlijke zinneloozen worden niet bij particulieren geplaatst.
2° De infirmerie, waarin de krankzinnige in observatie wordt gesteld.
3° De geneeskundige dienst; de kolonie is verdeeld in vijf secties; aan het hoofd van iedere sectie staat een geneesheer, bijgestaan door twee bewakers.
4° De godsdienstige inrichting, welke derwijze is geregeld, dat aan al
de eischen van de families en van de patiënten wordt voldaan.
5° Buiten het personeel van het gesticht, zijn er nog twee organismen, die zich in hoofdzaak met het toezicht belasten: