Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Koudbloedpaarden

betekenis & definitie

Om practische redenen heeft men de paardenrassen verdeeld in warmbloed- en koudbloedpaarden. Gedeeltelijk berust deze onderscheiding op het ontstaan der rassen, gedeeltelijk op het gebruiksdoel. Tot de k. behooren die rassen, die van West-Europ. afstamming zijn (volgens prof.

Bakker het equus robustus), welke meer geschikt zijn als trekpaard. Zij bezitten een zwaarderen lichaamsbouw en grover beenwerk, minder temperament, zijn vroeger rijp. In België en Ned. kent men als k. het Belg. trekpaard in al zijn typen en het Ned. trekpaard.

Verder behooren er toe het Sleeswijksche, het Norische, het Percheron-, het Boulogneesche paard, de Shire-, de Clydisdale- en Suffolkpaarden.Tot de warmbloedpaarden behooren de rijen tuigpaarden, met meer temperament, vlugger gangen en drogeren en lichteren lichaamsbouw; het zijn de paardenrassen van Oriëntalen oorsprong, het Eng. volbloed en de rassen, die min of meer van deze af stammen. Verheij

< >