Koppigheid is formeel verzet tegen den wil van den opvoeder. Daardoor zoekt de koppige zichzelf te handhaven en eigen wil door te zetten. Er is een element van moed en durf in, dat tot de opvoeding tot zelfstandigheid benut moet worden.
Dikwijls komt k. voort uit een te moeilijke opdracht, ververmoeidheid, nervositeit, minderwaardigheidsgevoel. De beste genezing is de kwaal voorkomen en als dat te laat is, de oorzaken wegnemen. De juiste diagnose is noodzakelijk voor een goede therapie. Uitbarstingen van k. met geweld breken is zeer gevaarlijk. Lijfstraffen kunnen hoogstens tot het vierde levensjaar gebillijkt worden. Voorkeur verdienen de natuurlijke straffen, die vanzelf uit het verzet voortvloeien.
Psychisch is de koppige in een toestand, die alles opneemt, vasthoudt en vergroot, wat stijft, en doorlaat, wat ontspant. Daarom is oogenblikkelijke afleiding aan te bevelen. Soms kan een overrompeling door hulp bij de opgedragen taak ontspannen. Het kan goed zijn, te doen alsof men het niet merkt, om rustiger oogenblik af te wachten, en dan aan te toonen, dat k. zwakheid is en gehoorzaamheid een moedig handhaven der persoonlijkheid. p. Gervasius Lit.: H. Winkler, Der Trotz. Sein Wesen und seine Behandlung (München 1929; bevat uitv. lit.-opgave).