Misdrijf, dat in de Ned. strafwet wordt omschreven als het teweegbrengen of bevorderen van ontucht door een minderjarige met een derde. Volgens art. 250 kan zich aan k. schuldig maken:
1° De vader, moeder, voogd of toeziende voogd t.a.v. zijn minderjarig kind of onder zijn (toeziende) voogdij staanden minderjarige (vier jaar gevangenisstraf);
2° Ieder ander, die de minderjarigheid van den betreffende kent of redelijkerwijs moet vermoeden (drie jaar gevangenisstraf). Wanneer men van het plegen van het misdrijf een beroep of gewoonte maakt, kan de straf met een derde worden verhoogd. Bosch v. Oud-Amelisweerd
Belg. recht. Wegens k. is strafbaar al wie de ontucht, bederf of prostitutie van een minderjarige bevordert of begunstigt of er toe aanhitst om eens anders driften te voldoen, zelfs indien hij den staat van minderjarigheid niet kende ten gevolge van zijn nalatigheid. Indien het een meerderjarige vrouw geldt, zijn de feiten ook strafbaar, op voorwaarde dat er geweld, bedreiging, misbruik van gezag of macht of welk ander dwangmiddel ook gebruikt werd. De straffen worden verhoogd, indien de schuldigen bloedverwanten in opklimmende lijn zijn van het slachtoffer, of over hem gezag hebben. Collin