Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kopp

betekenis & definitie

1° Georg von, kardinaal,bemiddelaar in den Pruis. Kulturkampf. * 25 Juli 1837 te Duderstadt, ✝ 4 Maart 1914 te Troppau. Oorspronkelijk telegraaf beambte; 1862 priester gewijd.

Als vicarisgeneraal van Hildesheim in 1872 speelde hij een moedige rol in den Kulturkampf, werd in 1881 bisschop van Eulda en had als lid van het Pruis. Herrenhaus sinds 1886 een belangrijk aandeel in de wetsontwerpen der jaren 1886-’87 tot een modus vivendi tusschen Kerk en Staat. In 1887 werd hij vorst-bisschop van Breslau; in 1893 kardinaal.

K. richtte meer dan 650 kerken, kapellen, kloosters en charitatieve instellingen op. Met → Korum werkte hij samen voor de arbeiders.Lit.: Schles. Lebensbilder (II 1926, 823-332); Fr. X. Seppelt, Gesch. des Bistums Breslau (1929, 121-126). Beijersbergen van Henegouwen

2° Hermann, physico-chemist en geschiedschrijver der chemie, hoogleeraar aan de universiteit te Heidelberg. * 1817, ✝ 1892.

Voorn. hist. werken: Gesch. der Chemie (4 dln. 1843); Die Entwicklung der Chemie in neuerer Zeit (1873); Die Alchemie in alterer und neuerer Zeit (1886); Beitrage zur Gesch. der Chemie.

< >