Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Koper

betekenis & definitie

Het roode metaal, is al sedert ca. 3000 v. Chr. bekend. Inderdaad is gebleken, dat aan het → Bronzen Tijdvak steeds een kort → Koperen Tijdvak is vooraf gegaan, hetgeen men ook het vroeg-Bronzen Tijdvak noemt.

Chemisch

K. komt in de natuur vnl. voor gebonden aan zwavel: koperglans (Cu2S) (→ Cuprosulfide),koperkies (CuFeS2), bontkoperkies (Cu3FeS3), die men vooral in het W. der V.S. vindt. Andere koperertsen zijn het → cupriet, het atacamiet en sommige vaalertsen. Ten slotte komt k. op één plaats (Bovenmeer) gedegen voor.

Het verwerken der sulfidische ertsen komt in principe daarop neer, dat door roosten een deel van het sulfide in oxyde wordt omgezet, hetwelk bij het daarop volgende smelten met het sulfide koper en zwaveldioxyde vormt: Cu2S + 2Cu2O = 6Cu + SO2. Het aldus verkregen ruwe koper bevat nog veel sulfide, zoodat de bewerking van roosten gevolgd door smelten eenige malen herhaald moet worden. De laatste zuivering gebeurt tegenwoordig zeer veel door electrolyse.

Het aldus verkregen zuivere k. smelt bij 1 084° C en kookt bij 2 310° C; s.g. is 8,92; het wordt gebruikt in de electrotechniek, en in den vorm van legeeringen (→ Messing, Monel, Brons, Tombak) op vrijwel ieder gebied. K. is een chemisch element, atoomgewicht 63,57. In zijn verbindingen is het één- en tweewaardig (cupri en cupro); het hoort thuis in de eerste kolom van het → periodiek systeem en vormt met zilver en goud een natuurlijke familie, bij de alchemisten geassocieerd met Venus, teeken ♀. De belangrijkste verbindingen zijn: de chloriden (ook koperchloruur en -chloride genoemd) en het sulfaat. Dit laatste vormt fraaie blauwe kristallen (kopervitriool, ook blauwe vitriool genoemd) en is uitgangspunt voor het bereiden van de tot galvanisch → verkoperen gebruikte baden.

Verbindingen als koperhydroxyde e.d., die onder k. niet staan opgegeven, zoeke men onder → Cuprien → Cupro-. Zernike Economisch. Koper is na ijzer het belangrijkste metaal voor de techniek. Het wordt vooral voor electrotechnische doeleinden gebruikt en verder met andere metalen in legeeringen. De wereldvoorraad aan koperertsen werd in 1935 geschat op ong. 73 millioen shortton (metaalgehalte), waarvan in de Ver. St. bijna 17 millioen gevonden worden; in belangrijkheid volgen op de Ver.

St. Chili en Zuid-Afrika. Het gehalte der uit te voeren ertsen wordt meestal opgevoerd door ze te roosten ter besparing van transportkosten. De aldus verkregen halffabrikaten („concentrates”) worden in de eigenlijke koperfabrieken in convertors behandeld, waarna het k. in speciale bedrijven geraffineerd wordt.

De wereldproductie van k. bedroeg in 1900 het 25-voud van die in 1800 (resp. 490 000 ton en 20 000 t, in metrische tonnen en naar het metaalgehalte omgerekend). De sterke productiestijging is verreweg te danken aan de opkomst der electriciteit, waardoor de productie steeg van 280 000 t in 1890 tot 490 000 t in 1900. Tusschen 1900 en 1913 vond een nieuwe verdubbeling plaats (1 018 000 t in 1913). Na den Wereldoorlog trad een sterke inzinking in, opnieuw gevolgd door een stijging, waardoor de productie in 1929 1 921 000 t bereikte. Tijdens de wereldcrisis vond een daling plaats tot 895 000 t in 1932. De productie bedroeg in 1935 1 454 000 ton.

Van de belangrijkste productielanden staan de Ver. Staten aan de spits met 931 000 t in 1929 of 50 % van de wereldproductie, daarop volgen in rangorde (1929 als normaal jaar genomen) Chili, Canada, Europa met Spanje aan de spits, Afrika met de gebieden van Katanga en Noord-Rhodesia. Het grootste verbruiksland wordt door de V.S. gevormd, met een consumptie in 1929 van 1 015 000 t, Europa’s verbruik bedroeg 773 000 t met Duitschland aan de spits, gevolgd door Engeland en Frankrijk. Van de groote industrielanden kunnen alleen de V. S. hun eigen behoeften dekken en bovendien nog exporteeren. De kopermarkten zijn te New York en Londen.

K. vormt een stapelartikel, waarbij men kan onderscheiden: electrolytisch k., dat door electrolytische raffinage wordt verkregen en het hoogste kopergehalte bevat; Lake-copper, dat uit de smelterijen van het Groote-Merendistrict afkomstig is; best selected, dat zeer zuiver is en in Europa wordt voortgebracht; gietkoper, dat het minst zuiver is en uit afval of omsmelting van oud k. wordt gewonnen.

De koperprijs is sterk aan conjunctuurinvloeden onderhevig. Electrolytisch k. noteerde in 1900 16,2 Amer. cents, in 1917 27,2, in 1921 12,5, in 1929 18,1 en in 1935 8,6 cents p. lb. Om de crisis in 1921 te bezweren, riepen de producenten der V. S. een kartel voor den export in het leven: de Copper Export Association, terwijl de productie werd ingeperkt. In 1921 werd het kartel ontbonden om in 1926 weer te herrijzen als de Copper Exporters Incorp., welke ong. 90% der wereldproductie controleerde. In 1930 was dat percentage tot 70 % gedaald.

In 1932 en 1933 werd dit opkomend kartel verzwakt door het uittreden van eenige belangrijke maatschappijen (Haut-Katanga en de American Smelting en Refining Company). De rechtstreeksche verkoop tusschen producent en verder verwerkende bedrijven neemt toe; waardoor de eigenlijke beursspeculatie geleidelijk wordt uitgeschakeld. Het monopolie der V. S. wordt in de toekomst erg bedreigd.

Voor geel-koper, → Messing.

Lit.: Year Book of the American Bureau of Metal Statistics (New-York); J. F. van Oss, Warenkennis en Technologie (1927); F. Ullmann, Enzyklopadie der techn. Chemie (VII Berlijn 21931); Circular of the Bureau of Standards. Nr. 73 Copper (Washington 1918). Snel

< >