Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kookapparaten

betekenis & definitie

Toestellen voor de ontwikkeling van warmte, die gebruikt wordt voor het bereiden van spijzen.

A) Kolenfornuizen
a) Het gewone fornuis, gemaakt van plaat- of gietijzer of van beide. De vuurpot is van gietijzer en meestal gevoerd met chamottesteen, de rooster van gietijzer. Afvoer van verbrandingsproducten heeft plaats door middel van een plaatijzeren pijp, welke voorzien is van een klep, voor het eventueel temperen van het vuur (klep nooit geheel sluiten: kolendampvergiftiging!). De ruimte tusschen bovenplaat en vuurpot heet „vuurbrug”; deze is voorzien van zgn. tongen (rechtop staande ijzeren strooken), waarlangs de verbrandingsproducten strijken, die de geheele bovenplaat en den bovenkant van den oven verwarmen.
b) Een verbetering van het gewone fornuis is het circulatiefornuis. Hierbij circuleeren de verbrandingsproducten onder de bovenplaat, over den oven, opzij van den oven en onder den oven en verdwijnen din eerst door de pijpen. Hierbij dus minder warmteverlies.
c) Een veel grooter nuttig effect geeft het Agafornuis, een Zweedsche uitvinding; het nuttig effect wordt bereikt door: goede isolatie; bepaalden bouw van den vuurpot (hoog en smal), hierdoor blijft de temp. van het vuur hooger, zoodat met gietcokes kan worden gestookt; bovendien is er, door automatischen toevoer van zuurstof en afvoer van verbrandingsproducten, altijd juiste trek en gelijkmatige temperatuur. Het Aga-fornuis is gemakkelijk te bedienen, blijft dag en nacht branden, moet slechts tweemaal per 24 uur worden bijgevuld, is gemakkelijk in onderhoud, doch duur van aanschaffen, echter goedkooper dan elk ander fornuis in het gebruik door brandstofbesparing.

Nuttig effect van gewoon kolenfornuis 10 % Circulatiefornuis 15 à 20 % Aga-fornuis 80 %.

B) Petroleumstellen
a) Gewone petroleumstellen. Hierbij wordt de petroleum door een pit opgezogen, vergast in de vlam en verbrand met gele vlam tot H2O en CO2. Deze toestellen geven geen hooge temperatuur, doch zijn goedkoop in aanschaffen; gemiddeld nuttig effect 40 %.
b) Petroleum-gastoestellen. Hierbij wordt de petroleum vergast, voordat ze in de vlam komt, en er is ook, door betere luchtmenging, in sommige gevallen zelfs met voorgewarmde lucht (petroleumstellen met klimvlam), meer kans op blauwe vlam met hoogere temperatuur. Tot dit type behooren o.a.
1° De „blauwbrander”, voorzien van reservoir met luchtkanaal, een hoogen schoorsteen; hierdoor betere trek. De petroleum wordt opgezogen door de pit, verbrandt met blauwe vlam met gele punten. 2° Petroleum-gastoestellen met klimvlam, zgn. vergassers; hierbij wordt de petroleum opgezogen door een ronde kous; de vergaste olie verspreidt zich in den speciaal gebouwden branderkop en verbrandt, door de zeer goede luchtmenging, over groot opp. met blauwe vlam. 3° Petroleum-gastoestellen zonder kous, o.a. de Primus. De onder lichten druk gebrachte petroleum wordt in de verwarmde stijgbuis (voorverwarmd door middel van spiritus, petroleum of electriciteit) vergast, spuit uit een naaldfijne opening, vermengt zich met primaire lucht en verbrandt in den daarboven gelegen branderkop. Hooge temp., zindelijk, gemakkelijk onderhoud.
C) Spiritus-gastoestellen.

Deze berusten op hetzelfde principe als de petroleum-gastoestellen zonder kous. Duur, zindelijk, geven geen onaangenamen reuk; minder hooge temp. dan petroleum-gastoestellen.

D) Benzine-gastoestellen

berusten eveneens op hetzelfde principe als petroleum-gastoestellen zonder kous. Zeer gevaarlijk, duur, geven hooge temperatuur.

E) Gascomforen en gasfornuizen.

Hierin verbrandt, ten gevolge van menging van het gas met primaire lucht bij de uitstroomingsdous en met secundaire bij den branderkop, steenkolengas en/of water gas, butagas, moerasgas, met blauwe vlam tot CO2 en H2O. Bij de tegenw. modern gebouwde branders wordt de juiste hoeveelheid lucht automatisch aangezogen, waardoor inslaan van de vlam wordt voorkomen. De branders zijn uitneembaar en van verschillend materiaal vervaardigd (geëmailleerd ijzer, koper, aluminium). Ze kunnen voorzien zijn van een zgn. spaarbrander, die slechts 40 à 50 l gas per uur verbruikt (de groote brander 500 à 600 l). In de moderne toestellen zijn deze spaarbranders geheel ingebouwd of afwezig; zij worden dan automatisch door speciale branderconstructie geregeld.

Gasfornuizen zijn een combinatie van gastoestellen en een oven. Ze kunnen gecombineerd zijn met kolenfornuisjes of gasradiatoren voor keukenverwarming. Gasovens zijn van afzonderlijke lange branders voorzien. Ze kunnen zijn:

a) Heete-luchtovens; de verbrandingsproducten komen niet in de bakruimte, doch circuleeren tusschen dubbele wanden en verdwijnen door daarvoor aangebrachte openingen; deze ovens geven gelijkmatige warmte, doch minder hooge temperatuur
b) Bak- en braadovens; de verbrandingsproducten komen in de bakruimte; ze geven minder gelijkmatige warmte, doch hoogere temperatuur.

Gasverbruik van ovens is ong. 900 liter per uur. Tegenw. worden er gasovens in den handel gebracht met geïsoleerde wanden (hooger nuttig effect). Fabrikanten van gasfornuizen kunnen hun toestellen door de zgn. „gasstichting” laten keuren; mogen dan ingeval van goedkeuring, een goedkeuringsmerk op hun toestellen bevestigen.

De gasvlam geeft een hooge temp. (1300 à 1400° C). Nuttig effect is hoogstens 60 %. Inademing van steenkolengas en watergas kan doodelijk zijn. Bij gebruik van buta-gas (in bussen te verkrijgen) geeft de vlam een hoogere temp.; bovendien heeft buta-gas bij inademing geen schadelijke gevolgen; het is echter duurder in gebruik. De branders van buta-gastoestellen moeten van een bepaalde constructie zijn.

F) Meta-toestellen.

Hierin worden meta-tabletten verbrand, welke bestaan uit metaldehyd; ze branden met blauwe vlam. Zeer duur; weinig warmte. Wel door kampeerders gebruikt, wegens gemakkelijk medenemen der tabletten. v. Oerle-Nipper

G) Electrische kookapparaten.

Principe. In electr. k. wordt electr. energie in warmte-energie omgezet. De electr. stroom doorloopt in deze apparaten in de meeste gevallen een weerstandsdraad van metaal met een hoog smeltpunt en een hoogen electr. weerstand. Voor dit doel worden meestal nikkelchroomalliages gebruikt. De warmteregeling geschiedt door grootteverandering van den totalen weerstand, hetzij door in- of uitschakeling van weerstand-gedeelten of door parallelen serieschakeling daarvan (resp. veel en weinig warmte ten gevolge hebbend). Daartoe zijn de electr. k. uitgerust met een in 3 of 4 trappen regelbaren schakelaar.

Uitvoering. In zijn eenvoudigsten vorm (electr. comfoor) bestaat het electr. k. uit een kookplaat, een metalen plaat, waaronder de weerstand zóó is aangebracht, dat er een maximum warmtetransmissie naar die plaat plaats vindt, liet electr. fornuis bestaat uit meerdere kookplaten van verschillende grootte. Ten slotte kunnen nog de warmteaccumuleerende kooktoestellen genoemd worden, waarbij de warmte, bijv. door automatisch inschakelen van den stroom gedurende de men, waarin een laag tarief geldt, in een warmte-accumulator met een groote warmte-capacitcit wordt opgezameld. De warmte-isolatie moet bij deze apparaten zeer groot zijn; bovendien dient de kookplaat door een isolatiekap afgedekt te worden, als deze niet wordt gebruikt.

Stroomverbruik. Dit is afhankelijk van het aantal kookplaten, de grootte daarvan en van den oven. Voor groote keukens hebben de platen vaak een stroomverbruik van meerdere kW per plaat. De platen van een normaal electr. gezinsfornuis verbruiken meestal van 0,6 tot 1,8 kW per plaat. Voor een Ned. middenstandsgezin van resp. 3, 4 en 7 personen kan het verbruik per dag en per persoon gerekend worden op 0,9, 0,75, resp. 0,6 kWh. Voor keukenkoken in normale gezinnen is gebleken, dat 2,5 kWh equivalent zijn met 1 m3 gas of dat electriciteit voor koken à 4 cent per kWh kan concurreeren met gas van 10 cent per m3. Schnabel

< >