(Papilio machaon), vlinder van de familie der Papilionidae, die door geheel Europa en Azië voorkomt. Grootste Ned. dagvlinder, met een vlucht van 62-88 mm, in het O. en Z. van het land algemeen. De zwavelgele vleugels zijn fraai geteekend met zwarte vlekken en aderen, de achtervleugels dragen langs den rand een blauwen band, die naar binnen in een roode vlek overgaat, en loopen in een punt uit.
In Mei komen de poppen uit en fladderen de vlinders rond om honig te zoeken en de eieren af te zetten op wilde peen of andere schermbloemen. De rups leeft op deze planten, is groen met zwarte banden en kan achter den kop een paar gele horentjes uitstulpen, die een scherpen reuk verspreiden, waarschijnlijk ter verdediging. De poppen hangen aan een takje vastgehecht; hieruit komt Juli-Augustus de tweede generatie te voorschijn, waarvan de poppen overwinteren.