(Lepus cuniculus), knaagdier, behoorend tot het geslacht haas. In wilden staat lijkt het in kleur en andere eigenschappen op den → haas, maar onderscheidt zich ervan door het volgende: kortere achterbeenen; de ooren zijn korter dan de kop; het heeft geen zwarte vlek aan oorspits; kleinere oogen; korteren staart; is kleiner van bouw; leeft met een groot aantal in kolonies en graaft holen met meerdere toegangen; komt in den regel voor in streken met lichtere grondsoorten; vermenigvuldigt zich snel; is voor den land- en boschbouw schadelijk. Het wijfje heet voedster, het mannetje rammelaar.
Soms zijn paringen gelukt met haas (leporiden). Er wordt sterk op gejaagd én om de kwaliteit van het vleesch én vanwege de schade (met geweer, strik en fret).Het tamme k. is waarschijnlijk ontstaan uit den Spaanschen wilden vorm en is over geheel Europa verspreid; weegt veel zwaarder dan het wilde en vertoont meer kleuren en kleurschakeeringen; wordt niet alleen om het vleesch, maar ook om het vel en soms om de wol gefokt. Bekende rassen zijn: de Vlaamsche of Belgische reuzen; het blauwe Weensche k.; het zilverkonijn; het Hollandsche k. Een zeer gewaardeerd kruisingsproduct is te krijgen door paring van Holl. k. met Vlaamsche reus. Vooral in Frankrijk en België wordt veel aan konijnenteelt gedaan. De meeste export vindt plaats naar Engeland. Verheij