(Cuculus canorus), de eenige vertegenwoordiger van de gelijknamige familie; behoort tot de orde der schreeuw- en klimvogels. Bovenkant aschgrauw, kop leiblauw, keel en borst met zwarte en witte golflijntjes. Staart donker leiblauw met witte vlekken en eindzoom; de groote slagpennen zijn zwart.
Het wijfje is kleiner en meer bruinachtig. De jonge k. is aan de witte nekvlek vrij goed te herkennen. De iris is oranjegeel, mondhoeken zijn oranje.
De korte, gele pooten hebben een keerteen. Komt in deze streken overal voor (3e week van April tot Aug.). Voedsel: insecten en rupsen.De geschiedenis der voortplanting is nog niet volledig bekend. Waarsch. leeft elk wijfje met twee of meer mannetjes; het zou dan ca. 20 eitjes leggen. Het schijnt vast te staan, dat het wijfje eerst een ei uit een vreemd nest verwijdert en daarna haar eigen ei met den snavel er in legt. Ook is het waarsch., dat elk wijfje hiervoor steeds nesten zoekt van een bepaalde vogelsoort. Er zijn 60 vogelsoorten bekend, bij welke de k. een ei heeft ondergeschoven. De jonge, pas uitgekomen k. werkt met zijn rug en vleugelstompjes de eieren of de jonge vogels uit het nest en wordt zoo alleen de bezitter. Na 20 dagen kan hij vliegen, maar wordt dan nog door de pleegouders gevoed.
Behalve den bekenden koekoek-roep kan men ook hooren: „koekoekoek” en een gorgelend geluid. Bij achtervolging een helder „ga-ga-ga”, dat aan den spechtenlach doet denken. Het wijfje roept soms boe-boe-boe.
De groote overeenkomst, die de volwassen k. met een sperwer heeft, was aanleiding, dat het landvolk beweert, dat de koekoek des winters in een sperwer verandert. Bernink.
In het volksgeloof geldt de koekoek als een lentebode en weerprofeet. Omdat men uit zijn geroep ook de toekomst meende te kunnen voorspellen, werd hij in Christelijken tijd een demonisch dier en in verband gebracht met den duivel. Zoo zijn te verklaren gezegden als: „Loop naar den koekoek” en „Je bent een koekoekskind”. Misschien heeft de wreedheid van den jongen koekoek, die, in het nest van andere vogels grootgebracht, hun jongen aan den hongerdood prijsgeeft door ze uit het nest te stooten, den vogel bij het volk nog meer in ongunst gebracht. Een een 1e kind noemt men een koekoekskind. Knippenberg.