Boom, waarvan in de jeugd de stam is afgeknot, meestal ter hoogte van ca. 2 meter, waarna hij aan den top is uitgeloopen en aldaar een nieuwe dichte kroon van twijgen heeft gevormd, die evenals bij schaarhout periodiek wordt afgehakt. Deze vorm wordt alleen aangetroffen bij soorten met sterk uitstoelingsvermogen, inzonderheid bij wilgen (knotwilgen), voorts bij populieren, berken, iepen en wel veelal om weilanden of langs wegen en slooten; de bedoeling van dezen groeivorm is de loten buiten het bereik van het vee te brengen.
Sprangers.