De k. van een staaf of balk is de maximale drukspanning, welke toelaatbaar is zonder dat uitknikken optreedt. Deze drukspanning geeft, vermenigvuldigd met het oppervlak van de doorsnede, de kniklast. Deze is sterk afhankelijk van de wijze van inklemmen aan de uiteinden van de staaf, hetgeen tot uiting komt door een inklemfactor in de knikformules.
Volgens E u l e r bedraagt de kniklast Pkn = n?2 EI/12, waarin E de -> elasticiteitsmodulus en I en 1 resp. het kleinste traagheidsmoment van de doorsnede en de lengte van de betrokken staaf voorstellen. De inklemfactor n varieert van de waarde 1 tot 4. De knikvastheid is volgens Euler: pkn==n?2E(i/l)2 waarin i/1 de slankheid van de staaf voorstelt, welke λ genoemd wordt.
Deze Eulersche formules hebben slechts beperkte geldigheid; voor kleine waarden van λ zijn de formules van Johnson of Tetmayer nauwkeuriger; voor vloeiijzer bijv. ligt de grens Euler-Tetmayer bij λ = 104. v. Lammeren.