(geologie) noemt men het verschijnsel, dat scheuren van uiteenloopenden aard, als krimpscheuren en druksplijting, zichtbaar of slechts in aanleg aanwezig, te zamen met de deelbaarheid van het gesteente, indien deze aanwezig is, een uiteenvallen van het gesteente in blokken van regelmatigen vorm tot gevolg hebben. Men onderscheidt wel blok- en plaatvormige k. (bijv. bij gebankte sedimenten), griffelvormige (bijv. bij Tertiaire kleien), schaal-, logel- en baalvormige k., bij vele lava’s (basalten en diabazen) en dieptegesteenten (graniet).
Oosterbaan.