Aan de kleurentheorie van Young-Helmholtz ligt het feit ten grondslag, dat men door additieve kleurenmenging van drie geschikt gekozen grondkleuren door variatie der mengverhouding alle kleurgewaarwordingen kan samenstellen. Hierbij wordt aangenomen, dat de volledig kleurgevoelige plaatsen van het netvlies drie verschillende soorten kegeltjes bevatten, die apart geprikkeld, ieder een der drie grondgewaarwordingen: rood, groen, blauw, opwekken. Iedere kegelsoort is gevoelig voor alle kleuren, maar bezit een tamelijk breed maximum van de specifieke kleur.
Tegenwoordig ziet men af van de onderstelling der drie soorten kegeltjes en spreekt men slechts van de driecomponententheorie (naar Kries). Bij even sterke prikkeling der drie componenten tegelijk krijgt men den indruk van zuiver wit. Deze theorie geeft ook een verklaring der ➝ kleurenblindheid.
Chamuleau.